- 2 -
Imam Nasser Mohammed Al-Yamani
30 Dhou al-Hijja 1428 H
8 januari 2008 n.Chr.
20:45 uur
——————————
Aan Habib El Habib…
In de naam van God, de Barmhartige, de Genadevolle.
God, de Verhevene, zegt:
**{وَمِنَ النّاس مَنْ يُجَادِلُ فِي اللَّهِ بغير علمٍ ولا هُدًى ولا كتابٍ مُنِيرٍ}**
**[Soera Al-Hajj:8]**
*“En onder de mensen is er wie over God twist zonder kennis, leiding of een verhelderend boek.”*
God spreekt de waarheid.
Wat is er aan de hand met jou, man, dat je over God twist zonder kennis, leiding of een verhelderend boek? Hoe kun je nu verwachten dat men jouw uitleg gelooft als je volgt op vermoedens, die niets toevoegen aan de waarheid?
Je argumenteert dat God zegt:
**{وَجَاءَتْ كُلُّ نَفْسٍ مَعَهَا سَائِقٌ وَشَهِيدٌ}**
**[Soera Qaf:21]**
*“En elke ziel komt met een drijver en een getuige.”*
God spreekt de waarheid.
Je denkt dat het maar één engel is, omdat het “een getuige” (shahid) heet en niet “twee getuigen” (shahidan). Maar je vergeet dat de “drijver” (sa’iq) de engel ‘Atid is—de beschuldiger van de mens. Direct na de dood begint hij met de mens te twisten, omdat de mens alle slechte daden ontkent die ‘Atid heeft opgeschreven.
God, de Verhevene, zegt:
**{الَّذِينَ تَتَوَفَّاهُمُ الْمَلَائِكَةُ ظَالِمِي أَنْفُسِهِمْ ۖ فَأَلْقَوُا السَّلَمَ مَا كُنَّا نَعْمَلُ مِنْ سُوءٍ بَلَىٰ إِنَّ اللَّهَ عَلِيمٌ بِمَا كُنْتُمْ تَعْمَلُونَ}**
**[Soera An-Nahl:28]**
*“Zij wier zielen de engelen nemen terwijl zij onrecht hebben gedaan tegen zichzelf. Dan zeggen zij: ‘Wij deden geen kwaad.’ Maar ja! Voorwaar, God weet wat jullie deden.”*
God spreekt de waarheid.
Als je over deze duidelijke en heldere ayah nadenkt, zie je dat de mens met slechte daden al zijn zonden ontkent en ‘Atid beschuldigt van onrecht en leugens. Daarom antwoordt ‘Atid hem meteen:
**{بَلَىٰ إِنَّ اللَّهَ عَلِيمٌ بِمَا كُنْتُمْ تَعْمَلُونَ}**
*“Maar ja! Voorwaar, God weet wat jullie deden.”*
Dit betekent dat ‘Atid het oordeel aan God overlaat, opdat Hij rechtvaardig oordeelt tussen hem en de mens die zijn zonden ontkent. Daarom leidt ‘Atid de mens naar de Barmhartige—God—om recht te spreken, want Hij kent alles wat de mens heeft gedaan. Daarom zegt ‘Atid:
**{بَلَىٰ إِنَّ اللَّهَ عَلِيمٌ بِمَا كُنْتُمْ تَعْمَلُونَ}**,
wat betekent: “God zal rechtvaardig tussen ons oordelen.” Vandaar dat hij hem naar het goddelijke hof van rechtvaardigheid leidt.
Wat de engel Raqib betreft: hij wordt de getuige tussen hen beiden, omdat hij aanwezig was bij de mens toen hij het kwaad deed én bij ‘Atid toen hij het opschreef. Daarom is Raqib’s rol die van een getuige: hij bevestigt dat ‘Atid de mens geen onrecht heeft aangedaan en alleen de waarheid heeft opgeschreven. Raqib zag immers zelf hoe de mens het kwaad deed, en hij zag ook hoe zijn broeder ‘Atid getrouw en rechtvaardig alles opschreef.
Daarom wordt hij “shahid” (getuige) genoemd, o geliefde. Vrees God en twist niet over Hem zonder kennis, leiding of een verhelderend boek.
Imam Nasser Mohammed Al-Yamani.
اقتباس: اضغط للقراءة